Vergunningen van klein tot groot – Stadsarchief Delft
Molen Zeldenrust op de waltoren aan de Nieuwe Langendijk, omstreeks 1825 getekend door Otto Baron Howen (TMS 68590)

Molen Zeldenrust op de waltoren aan de Nieuwe Langendijk, omstreeks 1825 getekend door Otto Baron Howen (TMS 68590)

9 maart 2024:

Vergunningen van klein tot groot

Wie denkt dat het iets van deze tijd is dat je overal een vergunning voor moet hebben, moet eens een kijkje nemen in oude ‘consentboeken’. Het Stadsarchief bezit drie dikke registers uit de periode 1579-1807, met duizenden vergunningen voor de meest uiteenlopende zaken. Ze zijn aangelegd om financiële redenen: jaarlijks moet voor de ooit verleende consenten een bedrag worden afgedragen aan de thesaurier.

Laten we het eerste deel eens opslaan, bijvoorbeeld bij het jaar 1653. De meeste consenten hebben betrekking op wat wij tegenwoordig precario noemen. Wie iets wil bouwen op stadsgrond, moet daarvoor jaarlijks belasting betalen. Zo mag hoedenmaker Jan Pleijson in juni 1653 een pothuis bouwen naast zijn woning De Springende Hengst aan de westzijde van de Oude Delft. In november krijgt timmerman Cornelis Stam aan de Verwersdijk toestemming voor het plaatsen van een hekje op gemeentegrond.

Verder vind je in deze registers aanstellingen van personen die jaarlijks een vergoeding moeten betalen voor het recht om hun beroep uit te oefenen. Zo lezen we over de benoeming van Pieter Jacobsz van Rijt tot trommelslager en van Gerrit van der Piet tot keurmeester en ijkmeester van de gewichten. Zo’n vergunning is centenwerk. Dat geldt niet voor het consent dat Gerrits broer David op 28 maart krijgt. Hij moet liefst twintig gulden per jaar betalen voor zijn vergunning om een windmolen te plaatsen op de waltoren aan het einde van de Nieuwe Langendijk. Daar is in 1450 al een molen gebouwd om vuil water uit de grachten te malen en in 1633 is die veranderd in een volmolen ten behoeve van de lakennijverheid. Misschien voldoet die niet, of kan hij de concurrentie niet aan met de volmolens aan de Vliet? Feit is dat David van der Piet hem nu mag vervangen door een molen ‘omme te malen de verwe voor de platielbackers’. Een fraaie illustratie van de veranderende tijden: de plateelbakkerij is de opkomende nijverheid, die de teloorgang van de bierbrouwerijen en de textielindustrie moet compenseren.

We zouden hier natuurlijk een afbeelding van de vergunning kunnen plaatsen, maar die staat al lang op internet: Archief 1, inv.nr. 4640, 305v.  Op deze website kun je de consentboeken en andere bronnen uit het Stadsarchief doorzoeken of erdoorheen bladeren. Op zoek naar vergunningen voor van alles en nog wat, van het kleinste hekje tot een complete molen.

Inloggen
Share
Tweet
Share